Mestpieren (en kweken)

mestpieren

 

 

 

De gemiddelde wedstrijdvisser zal bijna elk weekend wel een wedstrijd in de agenda hebben staan. Zo gebruikt men in een seizoen dus flink wat wormen. Bij  het vissen op witvis zal men met regelmaat mestpieren nodig hebben, óf om te verwerken in het lokaas (verknipt) of om als haakaas te gebruiken. Zeker indien de wedstrijden in een groot water plaatsvinden. Om de kosten dan wat te beperken kan men er ook voor kiezen om de wormen zelf te kweken.

Werkwijze:

  • Natuurlijk hebben we een geschikte bak nodig. Erg handig hiervoor is een kattenbak vanwege de open schuine deksel die hierop zit. De wormen kruipen zo niet uit de bak en deze kost niet veel. Andere geschikte bakken zijn houten kistjes of een andere gesloten container. Voorwaarde is dat er geen licht in de bak mag komen. een bak moet ongeveer (l x b x h) 100 x 72 x 40 cm zijn. Waterdicht en behandeld tegen vocht en schimmels.
  • Onder in deze bak legt men een laagje vochtige turf vermengd met wat regenwormen kwekentuingrond en ongeveer 1/3 deel organisch materiaal (verrot of dode vegetatie). Gebruik goede aarde, liefst geen zandige- of kleigrond. Vul de bak met ongeveer 25 cm van deze samengestelde “aarde”. Maak de aarde iets vochtig, maar niet te nat.
  • Bovenop deze laag, kunnen we nu een deel fruitafval en koffiedrap kwijt. Koffiedrap is een ware lekkernij voor de mestpieren. Ander voedsel toevoegen, eens per maand: b.v. ½ kilo proteïne rijk voedsel zoals gemalen varkens of kippenvoer gemengd met (goedkope) fijngemalen groenten en dit in de bovenste 8 cm aarde. Hier kan men eventueel ook nog maïsmeel aan toevoegen. Wormen voeden zich hoofdzakelijk met cellulose, papier dus. gebruik een krant zonder kleureninkt, en maak daar snippers van die men weekt in water.
  • Rode mestpiertjes krijgt men door gesneden rode bieten door hun voedsel te mengen. Zoete mestpiertjes krijgt men door toevoeging van afval van fruit: appels en/of druiven.
  • Na een week zet men in de voorbereidde bak een vijftiental grote pieren uit en na ongeveer drie á vier weken zullen er al enkele honderden (kleine witte) nakomelingen zijn. Wormen bezitten mannelijke en vrouwelijke voortplantingsorganen maar moeten toch paren om zich te kunnen voortplanten. Eieren worden gevormd in een slijmerige buis die wegglijdt over de kop van de worm en dan vormt zich een cocon of capsule die de eieren uitbroedt. Een maandelijks terugkerend fenomeen. In de eieren ontwikkelen zich de 5 tot 15 wormen en deze kruipen eruit wanneer de tijd daarvoor gekomen is. Cocons variëren in grootte en vorm en zijn ongeveer 5 tot 10 mm groot.
  • De kweekbak moet in een frisse. maar beschermde plaats staan. De beste plaats voor de bak is daar waar het tussen de 18°C en 25°C is (bv de kelder). De vochtigheid in de bak houdt men op peil met bijvoorbeeld een plantensproeier. Onderhoud de kweek bij de juiste temperatuur en gedurende de koude dagen de kweekbak af te dekken met een jute zak of kartonnen doos. Een thermometer biedt dan een uitkomst. De jonge wormen zullen dan na ongeveer vijf tot zes weken uitkomen.
  • Wormen moeten regelmatig gevoed worden. Per maand geeft men een kwart kilo per 30 cm³ kweekruimte. Niet te veel en niet te vaak voeren, eens per week is voldoende want het voedsel dat niet opgegeten wordt zal de grond ras verontreinigen. Pas op, wanneer er pieren bovenop de grond komen liggen of eruit willen kruipen, is er iets goed fout gegaan en moet men eigenlijk weer van voor af aan beginnen.
  • Vieze geurtjes van het rottende afval kan men voorkomen door de bovenzijde af te dekken met een laag gedroogde bladeren.
  • Pas op dat de bak niet verzadigd raakt met pieren, want anders zal er massale sterfte optreden. Sommige (snelgroeiende) wormen zijn na drie tot vier maanden volwassen. Op hun beurt starten ze dan hun broedcyclus.
  • De wormen kunnen verzameld worden door de bak lmestpieren kweken 1eeg te maken en de wormen op grootte te sorteren. Dit kan men doen door de wormen over te plaatsen naar een grote emmer en deze een halfuurtje te laten staan. De bovenste laag grond in de emmer doet men daarna terug in de kweekbak. De meeste wormen zullen achter gebleven zijn op de bodem van de emmer.
  • Voordat men met de wormen gaat vissen kan men ze eerst nog een paar dagen in sfagnum mos plaatsen. Het reinigingsproces komt dan op gang. Uiteindelijk heeft men dan mooie-, bijna doorschijnende-, levendige wormen.
  • De wormen kan men het best bewaren bij een temperatuur van 8 -10 °C.
  • Maak ieder seizoen een nieuwe kweekbak. De “oude grond” is erg goed opnieuw te gebruiken als bijvoorbeeld potgrond voor kamerplanten.

Succes!