Blauwneus

blauwneus

Herkenning: De blauwneus heeft een vlezige snuit. Het voorste gedeelte van de kop heeft een donkere, blauwachtige schijn. De anaalvin is langer dan bij de sneep, en zijn 20 tot 25 vinstralen. De onderstandige bek is hoefijzervormig. In de paaitijd heeft de blauwneus een blauwzwarte bovenzijde en buik en vinnen worden oranjerood.

Verspreiding: Uitheems, zeer zeldzaam. Uit Oost-Europa afkomstige riviervis, waarvan exemplaren gevangen zijn in de Neder-Rijn, het Rotterdamse havengebied en enkele Limburgse beken.

Voedsel: Allerlei bodemdiertjes.

Lengte tot circa: 50 cm