Herkenning: De rugvinnen zijn gescheiden, waarvan de voorste uitsluitend harde stekels heeft. De bovenkaak koopt door tot achter het violet oplichtende oog.
Verspreiding: Ingeburgerd, algemeen. Komt voor in troebele en diepe heldere wateren. Heeft daarbij voorkeur voor een stevige bodem.
Voedsel: Hoofdzakelijk kleine vis.
Lengte tot circa: 120 cm